A.F.A.M. Wetzer, 8 augustus 2007
We lopen door een van de drukke winkelstraten van 's-Hertogenbosch. Ongeveer vijftig meter van de Markt vandaan bevindt zich een merkwaardig bouwsel. Om te weten wat dit precies voorstelt, kunnen we kijken naar een gevelsteen die zich bevindt in de voorgevel van Hinthamerstraat 10. De voorgevel van het pand dateert van ruim een eeuw geleden. Toen ook werd de gevelsteen aangebracht die het preciese jaar laat zien: Ánno Domini MDCCCXCII'; het bouwjaar is dus 1892. Vóór 1813 bestond er op die plek geen voorgevel. Er stond een toren van de Gevangenpoort. Deze poort die onderdeel uitmaakte van de oudste ommuring van de jonge vestingstad en uit de dertiende eeuw dateert, werd in dat jaar gesloopt. Dat wil zeggen één van de torens resteert nog tussen de winkel van Lippits en de ernaast gelegen schoenwinkel; zij torent zelfs nog boven dit laatste pandje uit! Evenmin verdwenen in 1813 de kelders; de voormalige bergruimten voor gevangenen bevinden zich nog onder de huisnummers 8 en 10 van de Hinthamerstraat! De reden dat de stadspoort verdween was dat het een te nauwe doorgang vormde in de drukke winkelstraat. Er wordt wel beweerd dat de poort op bevel van Napoleon verdween, aangezien deze met zijn troepenverplaatsingen het maar een sta-in-de-weg vond. De gevel van vlak na de sloop verdween in 1892. Omstreeks die tijd was ene Theodorus van der Stijlen, afkomstig uit Haarlem, eigenaar geworden. Zijn zuster was gehuwd met J.W. Lippits, uit Hoorn afkomstig, die een hoedenzaak in Haarlem bezat. Lippits heeft zelf nooit in 's-Hertogenbosch gewoond, maar zijn zwager voerde deze firmanaam en verkocht er hoeden en petten. Op een of andere manier was Lippits er kennelijk zakelijk bij betrokken. Op de voorgevel stond het heel duidelijk: 'Jan W. Lippits, Hoeden- en Pettenmagazijn'. Op de zijgevel van het pand , in het Rozenmarijnstraatje, staat het voor een deel nog herkenbaar geschilderd. In dit straatje ontdekken we op de zijkant van de gevelsteen de naam van de steenhouwer: J. Schumaker. In januari 1923 overleed Van der Stijlen en nam de familie Kruijtzer de zaak over. De winkeltijden waren in die tijd geheel anders dan nu. 'De winkel was elke dag van acht tot acht open, zaterdags van acht tot tien en op zondag tot twee uur, speciaal voor de verkoop van strohoeden of matelots.' Na het vertrek van de Veemarkt werd langzamerhand overgeschakeld van 'hoeden en petten' naar meer herenmodeartikelen. Dat is 'Lippits' nog steeds. De gevelsteen duidt de naam van het pand aan: In De Lovensche Poort is eigenlijk de Leuvense Poort, genoemd naar de moederstad van 's-Hertogenbosch die volgens de overlevering bij de stichting van de stad deze poort aan de vestingstad had geschonken. |
Tussen de Korte Waterstraat en het Rozemarijnstraatje staat de noordelijke toren van de Leuvense- of Gevangenpoort. Vanaf de poort loopt ondergronds de stadsmuur in noordelijke richting naar de waterpoort over de Binnendieze. Deze poort is ook nog gedeeltelijk aanwezig. Het totaal is nog het enige stuk van de eerste stadsmuur dat na acht eeuwen nog zichtbaar aanwezig is. Al tijdens de bouw van de muur, of zeer kort na het gereedkomen ervan, is er buiten de poort in de Hinthamerstraat gebouwd. Hierdoor verloor de muur al snel haar verdedigingsfunctie. De stadsgracht, voor zover deze hier daadwerkelijk gegraven is, kon worden gedempt, zodat er huizen tegen de buitenzijde gebouwd konden worden. In 1343 is er sprake van een stenen huis gelegen onder de Gevangenpoort en strekkende tot de kerker aan de achterzijde. Het huis zal het huidige pand Hinthamerstraat 10 zijn, waarin een deel van de stadspoort is opgenomen. Onder het achterhuis bevindt zich een kelder waarin nog een deel van de stadsmuur zichtbaar is. In de kelder, die vanaf de straat en vanuit het huis toegankelijk is, bevindt zich een stookplaats. Deze is niet bij de haardentelling opgenomen. Bij de Gevangenpoort is sprake van een kerker. Dit moet de ronde toren zijn op de hoek van de oudste stadsommuring. Deze gesloten toren deed tevens dienst als zuidelijke toren van de waterpoort. Hij verschilt in vorm opvallend van de andere toren aan de noordzijde van de Marktstroom, die een open achterzijde heeft en een grotere diameter. De zuidelijke toren is onder het maaiveld nog aanwezig. Uit een akte uit 1448 blijkt dat het tussenliggende terrein bebouwd was met vijf kameren. Deze stonden tegen de stadsmuur, die als achtergevel benut werd. Drie van de kameren zijn in 1573 belast met een hertogcijns. Jan Jaspers de hoedenmaker betaalt voor twee 'cameren int Waterstraetken' en Jan 'trommelsleger' voor één kamer. In de cijnsboeken staat ook een stal genoteerd. Vermoedelijk was het een klein gebouw aangezien er 'een weynich voerden stall' betaald hoeft te worden. De stal moeten we, evenals de kameren, in de Korte Waterstraat lokaliseren. Judocus de kramer moet in 1520 de hertogcijns betalen voor het huis en de stal, in 1573 de lakenkoopman Wouter Buysen en na hem de hoedenmaker Klaas Peeters. Peter Buysen (familie van de lakenkoop- | 198 |
man Wouter?) betaalt voor 'zynen kelder onder de strate met een yser traillye'. Onder de Korte Waterstraat zijn echter geen straatkelders meer aanwezig. Ook aan de binnenzijde van de stadsmuur heeft bebouwing gestaan. Deze is door de aanwezigheid van het Rozemarijnstraatje beperkter van omvang gebleven. In eerste instantie zijn de bogen onder de weergang met tralies afgesloten. In 1520 moet 'Gerardus op de tralie vanden derden boge' een hertogcijns betalen. In 1573 blijkt de stad de kleine heffing te moeten betalen. De stad is in 1526 bezitter geworden van het noordelijk gedeelte van de Gevangenpoort en aangrenzende gebouwen, waaronder kennelijk de muur met weergang. De ruimte onder een andere boog is in gebruik als 'verkenskoey'. Ook op de weergang stonden bouwsels. | 199 |
Lippits256. "De Lovensche Poort". Hier stond het, door de stad Leuven in ? opgetrokken poortgebouw, dat naderhand voor gevangenis gebruikt, "De Gevangenpoort" werd genoemd. Beneden waren, heel leuk, eenige winkels ingebouwd. Van den Noordelijken flanktoren is, in de ronding eener muur, nog een spoor over gebleven. Aangebouwde fortificaties strekken zich thans nog tot de diest uit. | 32 |
1989 |
RedactieOudste stadsmuur, Leuvense poortBouwhistorie 's-Hertogenbosch. Jaarverslag '89 (1989) 13 |
|
1994 |
Henny MolhuysenAchter de voorgevel : In de Lovensche PoortBrabants Dagblad donderdag 6 januari 1994 (foto) |
|
2002 |
In schoenenzaak Van Arendonk aan de Hinthamerstraat : Muurresten 13e eeuw vernieldDEN BOSCH - Bij bouwwerkzaamheden in het pand Hinthamerstraat 10 van Arendonk Schoenen in Den Bosch, is belangrijke historische informatie verloren gegaan. Onder andere mogelijk 13-eeuws metselwerk van de oudste Bossche stadsmuur is vernield.
Redactie | Brabants Dagblad woensdag 30 januari 2002
|
|
2002 |
RedactieNoordelijke bouwmuur Hinthamerstraat 10 's-Hertogenbosch. Bouwhistorische waarnemingen en waardestellingBureau voor Bouwhistorie en Architectuurgeschiedenis v.o.f. (Utrecht 2002) |
2002 |
Raadsvragen panden Hinthamerstraat 10-12Het college beantwoordt de vragen van de Stadspartij over de bouw- en sloopactiviteiten in de kelders van de panden Hinthamerstraat 10-12. Beide panden staan op de lijst van Rijksmonumenten. Op last van de gemeente zijn de werkzaamheden stilgelegd. Indien de aangevraagde vergunningen worden geweigerd, zal het college, desnoods met bestuursdwang of het opleggen van een dwangsom, de oude toestand van de kelders zoveel mogelijk laten herstellen.
B&W Besluitenlijst 22 januari 2002
|
1803 | J. Gerrits bron |
1822 | Johannes Frederikus Gerris (winkelier en timmerman) bron |
1865 | W.F. Leemans (aspirant-ingenieur van den waterstaat) - P.H.J. van Vlijmen (koopman in manufact.) |
1875 | L.E.H. Haenen (controleur op het kantoor van waarborg voor gouden en zilveren werken) - P.H.J. van Vlijmen (koopm. in manufacturen) |
1881 | H.M. Lafferteé (partikuliere) - P.H.J. van Vlijmen (koopman in manufacturen) |
1892 | P.H.J. van Vlijmen |
1908 | Th. van der Stijlen (firma Jan W. Lippits) winkel in hoeden en petten |
1910 | Th. van der Stijlen (firma Jan W. Lippits) winkel. in hoeden en petten |
1928 | M.H.J.J. Kruijtzer - fa. J.W. Lippits |
1943 | A. van Engeland (los arbeider) - M.H.J.J. Kruijtzer (koopman) - fa. J.W. Lippits (hoeden en petten) |
19?? | ? (Pleisure) |
Hans Boselie en Peter-Jan van der Heijden, Bossche monumenten in beeld (1975) 24-26